Scheiding van geliefden
-
En Mizpa; omdat hij zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij de een van den ander zullen verborgen zijn!
Genesis 31:49 -
Ik bad om dit kind, en de HEERE heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb.Daarom heb ik hem ook den HEERE overgegeven al de dagen, die hij wezen zal; hij is van den HEERE gebeden. En hij bad aldaar den HEERE aan.
1 Samuël 1:27, 28 -
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Psalmen 23:4 -
Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
Psalmen 27:10 -
Koph. De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest.
Psalmen 34:18 -
Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten.
Psalmen 147:3 -
Vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem te enenmale verachten.
Hooglied 8:7 -
Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u.
Johannes 14:18 -
Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
Romeinen 8:18 -
Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost worden.
2 Corinthiër 1:4 -
Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht.Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.
Filippenzen 3:7, 8 -
Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
1 Thessalonicenzen 4:13 -
Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;
1 Petrus 1:7